Ik denk dat heel veel mensen zich vergissen in de druk die de meeste praktijkhouders ervaren. Een praktijkhouder staat namelijk niet alleen aan het hoofd van een praktijk, maar werkt bijna ook altijd als behandelaar.

Twee rollen

Dat betekent dat deze twee rollen heeft te vervullen. In de ene rol bestaat er bijna geen foutmarge en in de andere rol wordt de praktijkhouder steeds geconfronteerd met ‘gedoe’. De rol waarin de praktijkhouder met gedoe wordt geconfronteerd, is dat van het hoofd van de praktijk. En de rol waarin de praktijkhouder bijna geen fouten mag maken, is de rol van behandelaar.

Ter illustratie van het bovenstaande: als je als hoofd van de praktijk bijvoorbeeld vergeet om overuren door te geven aan de salarisadministratie, dan kan je dat altijd nog corrigeren met een nabetaling. Maar als je als behandelaar per ongeluk het verkeerde element trekt, dan is een herstelactie volgens mij een stuk moeilijker ;-).

Mentale druk

Dus doordat een praktijkhouder twee verschillende rollen dient te vervullen waarin de belasting op twee totaal verschillende gebieden ligt, is de mentale druk enorm hoog. Enerzijds vervult de praktijkhouder een rol waarin er veel gedoe is, maar waarbij de foutmarge super ruim is en anderzijds vervult deze een rol waarin de druk ook hoog kan zijn en er bijna geen foutmarge is.

Van het gedoe af

Dat is de reden waarom praktijkhouders er soms voor kiezen om een praktijkmanager aan te stellen. Zij willen voor een deel van het ‘gedoe’ af waardoor ze iemand aanstellen die zich vooral daarmee bezighoudt.

Dit betekent echter niet dat alle praktijkhouders een dubbele rol als een zware belasting ervaren. Sommige praktijkhouders gedijen juist bij een hoge druk. Zij hebben de ‘spanning’ en het gedoe nodig om zich in hun element te voelen.